dinsdag 10 november 2009

Kastanjes… en een bericht uit de ‘outback’.


Ik ben stevig in de war. Hier op Lesvos (en natuurlijk ook in de rest van Europa) is het herfst. Maar ik kom net uit Australië waar de lente alweer stevig tekeerging. Van 34oC daar naar 8oC graden hier. En het is niet alleen de temperatuur of de koalabeertjes in de tuin, de bontgekleurde regenbooglarkieten en de kangoeroebiefstukken op de barbecue die het verschil uitmaken tussen daar en hier. De lente is een begin, een verlangen naar. Naar wat dan ook. En dat was goed te merken op de flaneerboulevard in de haven van Sydney. Die heet dan ook niet voor niets Darling Harbour…Maar hier op Lesvos is het nat, verlaten en somber. Zoals een herfst natuurlijk ook moet zijn.

En wat doen wij met ons verlangen in de herfst op Lesvos? Dan gaan we naar het in roodbruine kleuren gehulde kastanjebos boven Agiasos waar de kastanjes, en als het even meezit ook de kastanjeboleten, voor het oprapen zijn. In een erg luie bui hoef je alleen maar de deur van je verlaagde Lada-sport te openen, proberen niet te hard te rijden, handschoenen aan voor de stekels, een paar plastic zakken en een blik van blik&veger mee en dan kun je de kastanjes hier zo van de weg naar binnen scheppen. Dit scheppen moet je natuurlijk wel aan je medepassagier(e) overlaten. Zelf moet je proberen een beetje op de weg letten. Ook is er elk jaar een groot kastanjefeest in Agiasos. Want kastanjes en feesten zijn populair in Griekenland en dus ook op Lesvos. Want kastanjes kun je poffen, koken, in brood, toetjes en gebak verwerken. Maar het is ook sinds de oudheid hét middel om van aanhoudende hoestaanvallen af te komen: een handje gedroogde bladeren laten trekken in een liter kokend water. Zeven, zoeten en deze hoeveelheid in 3 delen drinken. Dit aftreksel schijnt ook goed te zijn voor kinkhoest, overvloedig slijm, diarree en reumatiek.

Tamme kastanjes dus, oftewel Castanea sativa Mill*. En die heb ik in Australië niet gezien. Logisch natuurlijk, want het is daar lente en geen herfst. Maar kastanjebomen ben ik daar ook niet tegengekomen. Onderzoek vereist dus. Resultaat: nee en ja. Tamme kastanjes zijn niet inheems in Australië en ze kwamen er tot ongeveer 150 jaar geleden dan ook niet voor. Tamme kastanjes zijn door de Engelsen geplant tijdens de Australische ‘goldrush’ tussen 1850 en 1860. De opbrengst van deze kleinschalige productie werd voornamelijk verkocht op de plaatselijke fruitmarkten. Tegenwoordig zijn er in Zuidwest-Australië en Victoria kleinschalige kastanjeplantages. Tamme kastanjes worden daar dan nu ook langzaam populairder: in de straten van Melbourne zijn ze in de herfst gepoft volop verkrijgbaar. En dat is niet zo verrassend: Melbourne heeft de derde grootste Griekse bevolking in de wereld (800.000) en de grootste buiten Griekenland. Alleen Athene en Thessaloniki hebben een grotere Griekse bevolking. Daarom kun je op de markt van Melbourne niet alleen gepofte kastanjes krijgen, maar ongetwijfelt ook chortapita’s, ouzo, Griekse olijfolie en huilende iconen.

Zijn naam heeft Castanea sativa waarschijnlijk te danken aan de Griekse stad Kastanéia in Pontus, een historische landstreek aan de kust van het Zwarte Meer, (nu Turkije, héél vroeger Griekenland) waar men hem op grote schaal cultiveerde. De Romeinen veranderden zijn naam in Castanea. Het woord sativa betekent gecultiveerd, eetbaar, nuttig of verzadigd.

Nog meer wetenswaardigheden over kastanjes:
Kastanjes bevatten 43% zetmeel, 2.5% vet en 39% water.
Gekookte en gesuikerde kastanjes worden ‘marrons glacés’ genoemd.
Het meel maakt linnen witter en er wordt stijfsel van gemaakt.
Shampoo van de bladeren en kastanjebolsters geeft het haar een gouden gloed.
De schors bevat tannine en met de bloeiende katjes werd tabak gearomatiseerd.
De Romeinen maakten er een soort pap (pollenta) van. Men droogde de kastanjes langzaam boven een open vuur, waarna ze werden gemalen en met melk gemengd.
Kastanjehout is duurzaam en wordt evenals eikenhout gebruikt voor lambriseringen en balken.

•Mill. = Philip Miller (1691-1771), een belangrijke Britse plantkundige. Hij publiceerde een aantal botanische overzichtswerken in de tijd vlak vóór en vlak ná Linnaeus. Daardoor is hij de eerst bekende auteur van een groot aantal botanische namen. Hij wordt geciteerd met de afkorting ‘Mill.’

Geen opmerkingen:

Een reactie posten