dinsdag 25 augustus 2009

Een ruiker voor de bruid


Om op onze nachtelijke muggenlast en venkel terug te komen; wat venkelbloemen op je nachtkastje leggen, werkt blijkbaar niet tegen muggen! Maar misschien dat als je je insmeert met ouzo, de muggen van je afblijven. En dan krijg je het volgende dilemma: welke van de 47 ouzomerken uit de drankkast zou het beste zijn om je mee in te smeren? En nee, natuurlijk geen Barbayanni, want daarin zit meer anijs dan venkel en hij is ook nog eens te duur om op je huid te smeren. En Pitziladi is te lekker om zo te verkwisten. En misschien wordt je partner ’s nachts dronken van de geur en wat dan… We hebben al eens een ouzotest gedaan, maar dat was voor de smaak. Een nieuwe ouzotest om uit te vinden welke de beste is om je ’s nachts mee in te smeren tegen de muggen… ik weet niet of we dan weer 8 vrijwilligers krijgen (voor uitslag ouzo-test, zie die Griekse suite in hotel-boekenlust: Ouzioterie). Dus maar gewoon een nieuw, duurder anti-muggending gekocht voor in het stopcontact. En zie: geen muggenoverlast meer.

Tijdens het plukken en fotograferen van de venkel vorige week stond een witte, tamelijk grote bloem hinderlijk op de achtergrond, vlak voor de ‘bamiés’ (in het Nederlands Okra, wetenschappelijk: Hibiscus esculentus L.*), letterlijk ‘eetbare’ Hibiscus of Heemstroos, een groente waar de Grieken dol op zijn. Ik was de grote witte bloemen met de 5 spitse slippen en met tussen de bladeren hangende, zeer stekelige doosvruchten natuurlijk wel vaker tegengekomen op mijn wandelingen, maar dacht dat het ontsnapte tuinplanten waren en had er nooit met mijn (sinds ik op Lesvos woon, sterk verbeterde) reukzintuig boven gehangen. Het is ook beter om dat nooit te doen. Want toen ik de plant in de tuin vriendelijk bejegende, kwam er een zeer kwalijke reuk uit de witte, maagdelijke en trompetvormige bloem. En stank betekent ook in de natuur: houdt afstand.

Maar op een nachtelijke ‘My Greek Wedding’ deze week werd er tussen neus en lippen geïnformeerd of ik familiair was met een grote witte plant in de tuin tussen de okra. Men dacht aan een soort lelie en had de bloemen willen plukken voor de ruiker van de bruid. Ik dacht, nou ja, wit, bruid, bloem, misschien een Madonnalelie (Lilium candidum L.), maar toen, nee dat kan niet want die zijn al lang uitgebloeid. Dat kan alleen die Datura* (in het Nederlands: Doornappel) zijn en nee, alstublieft niet in een ruiker voor de bruid…

Want de witte bloemen tussen de okra waren Datura’s. Om precies te zijn: Datura stramonium L. (de L. staat natuurlijk voor Linnaeus, bekend om de straten en parken die in de hele wereld naar hem vernoemd zijn). En toen ik een beetje grasduinde in mijn bibliotheek (nou ja, een beetje overdrijven mag), kwam ik bij Theophrastus (Lesvos 372-287 v. Chr) over Datura stramonium het volgende stukje tegen en ik dacht echt dat hij het over cocaïne had: ‘Als 3/20 van een ounce (1 ounce = 28,35 gram, dus pakweg 4 gram) wordt toegediend, dan wordt de patiënt sportief en denkt dat ie een hele vent is; met een dubbele dosis (8 gram) wordt de patiënt gek en heeft hij waanvoorstellingen; een driedubbele dosis (12-13 gram) is goed voor blijvende krankzinnigheid, en bij een vierdubbele dosis (17 gram) is hij dood!’

Uit nader onderzoek in de ‘meer moderne’ literatuur leer ik dat Datura stramonium, net als het hier ook voorkomende zusje Datura metel, een zeer giftige en narcotische plant is met een hoge concentratie alkaloïden, dat het met name scopolamine bevat in de bladeren en zaden. Bij het drogen ontstaat dan de alkaloïde atropine. En dat wordt blijkbaar gebruikt bij het vervaardigen van drugs en als drugsvervanger. Ook las ik het verhaal dat deze plant in Zuid-Amerika wordt gebruikt om racepaarden sneller te laten rennen, dat Datura gebruikt wordt om sommige geestesziekten te behandelen, dat de plant ook het alkaloïde hyoscine bevat dat werd toegepast als waarheids-serum en om reisziekte te voorkomen. En dat de bladeren van beide Datura’s astmatische krampen verlichten en verdoven bij tandbederf en kleine operaties.

Ook nog gevonden voor Datura: tegen krampen, zenuwaandoeningen, acute manie zoals delirium, zingen, kletsen en angst voor alleen zijn, hallucinaties, acute epilepsie én nymfomanie en het verhelpen van verstijvingen… Eigenlijk dus een zeer goede ruiker voor een bruid, maar dus ook voor de bruidegom. Kortom: eigenlijk gewoon een goede remedie in voor én tegenspoed…

WAARSCHUWING!
Deze plant nooit (voor wat dan ook) gebruiken, want het gebruik van Doornappel kan tot krankzinnigheid en zelfs tot de dood leiden!

*De naam Datura is afkomstig van het Hindi dhatura, en is waarschijnlijk via het Portugees of Arabisch bij deze plant terecht gekomen.

* L. = Linnaeus, Carl Linnaeus en later (in de adelstand verheven) Carl von Linné (1707-1778), Zweeds medicus en botanicus en wat al niet. Linnaeus classificeerde gedurende zijn leven 7000 soorten planten, en hoewel veel soorten inmiddels zijn heringedeeld en hervernoemd, komt men de “L” van Linnaeus nog steeds tegen achter botanische namen.

maandag 17 augustus 2009

Honger!


Vandaag werd ik door hordes muggen om 6 uur uit mijn bed gejaagd. Ik heb natuurlijk wel zo’n anti-muggending dat je in het stopcontact stopt om ze te verjagen, maar dat had ik ’s avonds eruit gehaald omdat het volgens mij niets deed. De vloeistof is na een maand dag en nacht in de elektriek te hebben gezeten nog steeds vol, dus ik dacht, bekijk het maar, en het in de prullenmand gegooid. (het was een Griekse, goedkopere uitvoering van het anti-muggending van Bayer, dus ik had gewaarschuwd moeten wezen).

Maar wat heeft dit allemaal met honger! te maken? We zijn gisteravond vergeten de broodmachine aan te zetten en onze dichtstbijzijnde kruidenier krijgt pas om 9 uur ochtaspero (letterlijk 8 witte?), volkorenbrood op zijn Grieks. Ik zit dit om 6.30 te schrijven. Maar dan zie ik voor mijn neus in de tuin een paar vijgenstruiken staan. Helaas, beiden jonge bomen zonder vijgen. Maar niet getreurd, als ik zo de hond uitlaat, kom ik zeker langs 10 vijgenbomen, en eergisteren op mijn kruidenwandeling Lesvos Specialities, in de volksmond ‘Slenteren met Jan’ genoemd, hebben we voor het eerst dit jaar vijgen uit de bomen gegeten, dus ze beginnen rijp te worden. Zo gezegd, zo gedaan. De eerste 10 vijgen hebben mijn honger gestild, maar daarover volgende keer meer.

Voor de vijgen stonden ook een tiental venkelplanten te bloeien. De Oude Grieken onderdrukten millennia geleden al hun honger door op de bloemen, zaadjes of op de stengels van de venkel te kauwen. En ná de maaltijd dienden de zaden als mondverfrisser. Het is blijkbaar ook een prima plant om een vermageringskuur mee te doen, want de Griekse naam voor venkel is Máratho of Amarathia, beide woorden komen van ‘marainome’ en dat betekent ongeveer zoiets als ‘dunner worden’. De wetenschappelijke naam Foeniculum vulgare Mill. komt echter uit het Latijn en staat letterlijk voor ‘Hooi gewoon’ of ‘hooi voor het volk’. Foeniculum komt van het Latijnse Fenum, ‘hooi’ en vulgare betekent ‘gewoon of volks; voor het gewone volk’. Venkel ruikt dus naar hooi. Volgens wie eigenlijk? Volgens Philip Miller (1691-1771), een belangrijke Britse plantkundige. Hij publiceerde een aantal botanische werken in de tijd van Linnaeus, en bedacht voor zijn beschrijvingen (net als Linnaeus natuurlijk) een groot aantal namen om zijn planten een ‘gezicht’ of ‘reuk’ of kleur’ etc. te geven. Hij wordt geciteerd met de afkorting ‘Mill.’ Geen Engels woord voor molen dus.

Volgens mij ruikt venkel echter gewoon naar Ouzo Mini. En dat laatste is geen afkorting van een oude botanicus maar een ex-Grieks ouzomerk dat Mini heet (het Griekse Epom zetelt nu onder de Franse paraplu van Ricard). Mini is ‘klein’. Waren zij misschien de eersten die het kleine 200 ml. ouzoflesje introduceerden?

Verder lees ik in één van mijn Griekse kruidenboeken dat venkel al genoemd wordt in de ‘Linear B tabletten’, de oudste Griekse vorm van taal, (1450-100 v. Chr.) en dat venkel toen gebruikt werd als offer aan de goden. In ‘Ta chorta’ van Myrsini Lambraki staat dat de naam ‘Marathóna’ uit het Perzisch komt (490 v. Chr.) en in een ander boek dat venkel vroeger ook werd gebruikt als insectenverdelger. Dus resumerend: Offer aan de Goden, Ouzo, Insectenverdelger. Zou venkel dan heel misschien ook werken tegen muggen? Ik ga het vanavond allemaal uitproberen…

Ps1: Over de mythologische, culinaire en geneeskrachtige aspecten van venkel kan ik boeken vol schrijven. In mijn zakformaatkruidenwandelboekje ‘Met andere ogen’ heb ik me ook al moeten beperken tot één pagina. Misschien moet ik deze blog gewoon ‘Berichten uit het venkelse oerwoud’ noemen en u gewoon elke week vervelen met venkelverhalen.

Ps2: Mijn poging om van de bloemen van de Phoenix canariensis, de Canarische dadelpalm een likeur of jam te maken is helaas mislukt. Toen ik gewapend met een mes en plastic zak (dat hoort zo, dat doet de Chorta-maffia ook, daarover ooit later) de boom te lijf ging, bleek dat de wespen de bloemen al volkomen hadden uitgezogen. Het waren nu lege, verlepte hulsjes…

zondag 9 augustus 2009

Liever geen dadels op je bord


Vandaag werd ik door hordes zoemende bijen naar een hoge palmboom gelokt. Deze had twee grote witte bloemtrossen waar honderden bijen, wespen of vliegen omheen daasden. Ik had al van de eigenaresse gehoord dat de vruchten, de dadels dus, van deze palm niet eetbaar zijn, maar dat geldt misschien niet voor de bloemen?

Deze prachtige palmboom (en helaas, geen inheemse Phoenix theophrasti; die is alleen inheems op Kreta en in Zuidwest Turkije en wordt voor de sier aangeplant) is de Phoenix canariensis, de Canarische dadelpalm en de naam zegt het al, hij is inheems op de Canarische eilanden. Buiten dat hij goed staat in je tuin, heb je niets aan deze palm: je tuin ligt vol met verdorde bloemen of kleine bruine dadels, elk jaar moet je weer de lange, stijve en dolkachtige bladeren afzagen waaraan je altijd je handen en kleren openhaalt (als het al niet tot grotere verwondingen leidt, vandaar dat je hier een Albanees inhuurt om dit werk te doen) en eergisteren zag ik dat iemand die in de tuin van een restaurant zat te eten, een grote, bruine knot met een stuk bast en tak eraan, op zijn tafel kreeg. Weg eten op tafel. Hadden die mensen (de eigenaar stond op dat moment net bij het tafeltje met een schaal visjes in zijn handen en zag een beetje bleek, met een schaapachtig lachje gooide hij het stuk boom over de heg) erg veel geluk. Want die visjes (gebakken Gavros) waren overheerlijk, die hadden wij net ook gegeten.

Nee, dan kun je beter proberen om de Echte dadelpalm (Phoenix dactylifera) te planten, dan heb je tenminste eetbare dadels op je bord als zo’n tak afbreekt. Alhoewel. Deze palm is (voor de dadels) in cultuur in het gehele oostelijke Middellandse-Zeegebied, zoals hier aan de overkant (Turkije), maar ook in Marokko, Algerije, Tunesië en zelfs in Zuid-west Spanje.

Het hotel hiernaast heeft er ook een paar staan, maar of die dadels geven betwijfel ik. Om dadels te krijgen moet je mannelijke en vrouwelijke bomen hebben en mannelijke bomen zijn zeldzaam. Om ze een handje te helpen, worden mannelijke bloemtrossen tegen de vrouwelijke aan gehangen en moet de wind ze bestuiven. Ik zie de eigenaar van het hotel hiernaast nog niet zo gauw 30 meter omhoog in zijn palmen klimmen met wat bloemtrossen (met wespen) op zijn rug gebonden. En als hij fatsoenlijke dadels wilt krijgen, moet hij zijn palmen zomers ook nog bewateren en bidden dat er in de winter geen vorst komt. Kortom, een bakje dadels uit de winkel is minder werk en beter voor de crisis.

En je moet natuurlijk ook de ruimte hebben voor de echte Dadelpalm. Deze wordt toch gauw zo’n 30 meter hoog (de Canarische 10 meter), maar als daar de elektriciteitsdraden van de DEH (het elektriciteitsbedrijf hier in Griekenland) overheen lopen, kan ie dat nooit worden. Ieder jaar namelijk komt hier in de tuin een DEH-busje voorgereden waaruit 1 Griek en 2 Albanezen springen, de eerste gewapend met een sigaret, de laatste twee gewapend met een motorzaag en een ladder, en weg is je kersenboom, je pruimenboom of je amandelboom, en dus zeker ook je dadelboom.

Ik zou niet het Lesvosse kruidenvrouwtje zijn als ik geen onderzoek zou doen naar de eetbare of het anderzijds mogelijke gebruik van de palmen hier. Dadels mogen duidelijk zijn (en dus niet die van de Canarische, want die zijn ‘hard, ruw, vezelig, smakeloos, droog en vlezig’, maar blijkbaar wel voedsel voor vogels, wespen en andere insecten). De vezels en de bladeren waren goed voor kleding en dak (nou ja, voor een schuurtje, of als garagebedekking) maar deze palmbomen leveren geen palmolie, kopra, kokosnoten, rotan, suikerriet en raffia. Dus nu moet ik maar eens gaan uitzoeken of je van de bloemen jam of een likeur kunt maken…

De Dwergpalm, (Chamaerops humilis L.) de enige inheemse Europese palm, heeft prachtige trossen witte bloemen en bloeit in september en ook in onze tuin. Deze palm is wel erg nuttig. Nog steeds. Maar daar in september meer over.