maandag 23 november 2009

Een hele wilde en wel erg valse krokus.


Zolang ik hier op Lesvos woon en de herfst doet weer zijn intrede, maar de zon schijnt en het is prachtig wandelweer, voilá, dan kom ik overal krokussen tegen. Paars, lila, mauve, blauwachtig en wit staan ze als diamanten te schitteren tussen het groen. Met gele meeldraden en 3 lange rode stijltakken. Je vindt ze overal op het eiland, want ze staan niet alleen hoog in de zuidelijke bergen, maar ook in het westen, het midden en in het noorden van het eiland. Zelfs op een noordelijke helling hierachter in Eftalou staan ze in november te bloeien. En elk jaar weer duik ik in de boeken om ze te determineren. En ieder jaar sluit ik teleurgesteld dezelfde boeken, surf rond op het internet, vind tientallen krokussen die er op lijken, maar waarvan de beschrijving niet of niet helemaal klopt. En elk jaar weer kom ik uit op de Valse of Wilde saffraankrokus, de Crocus cartwrightianus Herb., of op de echte saffraankrokus Crocus sativa L. Maar dat kan niet. Want die komen niet op Lesvos voor volgens de deskundigen. Alleen op Kreta. (En rondom Kozani denk ik dan maar, want van een Griekse vriend die daar woont (Macedonië, Noord-Griekenland), krijgen we elk jaar een pakketje saffraan van bij hem uit de buurt).

Welke herfstbloeiende krokussen komen dan wél ‘officieel’ op Lesvos voor? Volgens een Oostenrijkse botanicus is dat alleen maar C.biflorus Mill. En die heeft weliswaar witte en violette bloemen met oranje meeldraden, maar heeft weer een witte keel en de buitenste kroonbladeren hebben 3 donkerder strepen. En dat heeft ‘mijn‘ krokus beslist niet. Een andere, Griekse botanicus houdt het daarom veiligheidshalve op de ‘Egeïsche eilanden’ waar eventueel C.boryi Gay (maar die is wit met witte meeldraden, gele keel en gele stijlen), C.laevigatus B.+Ch. (met eveneens witte meeldraden, maar met een uitgewaaierde stijl en paarse lijnen op de buitenkant) en C.tournefortii Gay (die weer geen violette buitenlijnen heeft, maar wel witte meeldraden, een gele keel en geeloranje uitwaaierende stijlen) voorkomen. Ja, het leven van een krokoloog (of is het krokolist?) is bijna even moeilijk als van een orchidoloog (maar daarover in de lente veel meer…)

Afijn, dan sla ik mijn krokussen maar op als Crocus sieberi ssp.atticus Gay - hoewel dat een lentebloeier is maar het fotootje leek zo sprekend op de ‘mijne’ - en ga over tot de orde van de dag. Maar dit jaar niet. Nu zal ik het ook weten ook: is dit nou de Wilde of Valse saffraankrokus of niet? En zijn al die botanici en krokologen gewoon nooit in november op Lesvos geweest? Want toen wij in Eftalou kwamen wonen, vertelde de boerin hier op het land dat de velden voor ons huis, dus vlak voor zee, vroeger vol stonden met saffraankrokussen. En omdat iedereen ze plukten voor de saffraan, verdwenen ze langzamerhand. En toen een Eftalouse inwoonster en chortadeskundige op een van onze herfstwandelingen meeliep, nou ja, liep, eigenlijk zich bukkend voortbewoog om alle paddenstoelen en chorta* haastig in haar plastic zak te proppen (waardoor zij weer voor 2 dagen met het hele gezin te eten had), kwamen we natuurlijk ook deze krokus tegen. Zonder zich één seconde te bedenken, plukte ze de bloemen en stopte ze in haar tas. We waren verbaasd en eigenlijk ook een beetje gegeneerd; staan er prachtige bloemen in de niet zo bloemrijke novembermaand, worden ze meteen geconfisqueerd. “En waarom?” vroegen we een beetje onthutst. "Voor de saffraan natuurlijk en de heerlijke geur die ze in huis verspreiden" werd er geantwoord. “O.”

Boeken vol over de natuur en bloemen (zoals orchideeën) uit Kreta, Rhodos, de Dodekaneses, Evvia, de Peleponnesos en van de overkant hier, Turkije, maar over Lesvos? Bijna niets, Lesvos is en blijft een beetje een vergeten eiland (en misschien is dat maar goed ook). Alleen boeken en geschriften van vogelaars over vogels* vind je hier in de winkels. Eén Nederlandse vogelaar durfde op het internet zelfs te beweren dat Lesvos qua natuur totaal niet interessant is, omdat dit eiland al duizenden jaren bewoond wordt. Maar ja, vogelaars komen alleen in april en mei en kijken door zo’n zware verrekijker of camera’s met zulke grote telelenzen dat ze alleen maar een héél klein stukje van Lesvos te zien krijgen, namelijk daar waar hun favoriete vogeltje zit: op de rotsen of in het moeras. Vandaar. Ik ben dus overgeleverd aan het internet. En wat leer je dan:

Crocus cartwrightianus Herb varieert sterk in kleur en heeft dezelfde saffraangeur als de echte saffraankrokus, de Crocus sativus L. Deze wilde krokus werd vroeger geoogst voor een inferieure saffraankruiderij. Hij wordt “Wilde saffraan” genoemd omdat deze krokus niet gecultiveerd hoeft te worden om te overleven. Crocus sativus, de Echte saffraankrokus, is steriel en moet regelmatig opgegraven worden om de knollen te splitsen. Deze krokus zal zich vanuit zichzelf dus niet verspreiden in de natuur. De Wilde of Valse saffraankrokus daarentegen is een sterke, kleine arme drommel die zelfs bestand is tegen temperaturen onder nul en die elk jaar weer opduikt om zijn kleuren te showen.”

‘”Varieert sterk in kleur en kenmerken, maar ze hebben duidelijk geaderde kroonbladeren. De bladeren zijn tijdens de (herfst)bloei al aanwezig. De drietakkige lange en helderode stijlen kunnen geoogst worden als saffraan. Men denkt dat Crocus sativus (gecultiveerd voor deze lange 3-takkige stijlen die ver uit de bloem steken, de saffraan), een selectie is van Crocus cartwrightianus en net als Crocus tournefortii s’ nachts openblijft om door nachtvlinders of motten bestoven te worden”.

Dus als u toevallig in Eftalou of Molyvos woont en vannacht een raar schijnsel uit de heuvels rondom de Lepetimnos ziet komen, wees dan gerust, dat zijn geen vluchtelingen maar dat ben ik met een zaklantaarn. En dan leest u volgende week dat ik a) in het ziekenhuis lig met een gebroken been en gekneusde ribben b) dat de bewuste krokus door een schaap of geit is opgegeten c) dat het inderdaad een hele wilde en erg valse krokus was.

• chorta of xorta: zie voorgaande blogs
• ”Birding on the Greek Island of Lesvos”, Richard Brooks, Brookside Publishing; 2Rev Ed edition (4 Dec 1998) ISBN-10: 0952724928, ISBN-13: 978-0952724

dinsdag 10 november 2009

Kastanjes… en een bericht uit de ‘outback’.


Ik ben stevig in de war. Hier op Lesvos (en natuurlijk ook in de rest van Europa) is het herfst. Maar ik kom net uit Australië waar de lente alweer stevig tekeerging. Van 34oC daar naar 8oC graden hier. En het is niet alleen de temperatuur of de koalabeertjes in de tuin, de bontgekleurde regenbooglarkieten en de kangoeroebiefstukken op de barbecue die het verschil uitmaken tussen daar en hier. De lente is een begin, een verlangen naar. Naar wat dan ook. En dat was goed te merken op de flaneerboulevard in de haven van Sydney. Die heet dan ook niet voor niets Darling Harbour…Maar hier op Lesvos is het nat, verlaten en somber. Zoals een herfst natuurlijk ook moet zijn.

En wat doen wij met ons verlangen in de herfst op Lesvos? Dan gaan we naar het in roodbruine kleuren gehulde kastanjebos boven Agiasos waar de kastanjes, en als het even meezit ook de kastanjeboleten, voor het oprapen zijn. In een erg luie bui hoef je alleen maar de deur van je verlaagde Lada-sport te openen, proberen niet te hard te rijden, handschoenen aan voor de stekels, een paar plastic zakken en een blik van blik&veger mee en dan kun je de kastanjes hier zo van de weg naar binnen scheppen. Dit scheppen moet je natuurlijk wel aan je medepassagier(e) overlaten. Zelf moet je proberen een beetje op de weg letten. Ook is er elk jaar een groot kastanjefeest in Agiasos. Want kastanjes en feesten zijn populair in Griekenland en dus ook op Lesvos. Want kastanjes kun je poffen, koken, in brood, toetjes en gebak verwerken. Maar het is ook sinds de oudheid hét middel om van aanhoudende hoestaanvallen af te komen: een handje gedroogde bladeren laten trekken in een liter kokend water. Zeven, zoeten en deze hoeveelheid in 3 delen drinken. Dit aftreksel schijnt ook goed te zijn voor kinkhoest, overvloedig slijm, diarree en reumatiek.

Tamme kastanjes dus, oftewel Castanea sativa Mill*. En die heb ik in Australië niet gezien. Logisch natuurlijk, want het is daar lente en geen herfst. Maar kastanjebomen ben ik daar ook niet tegengekomen. Onderzoek vereist dus. Resultaat: nee en ja. Tamme kastanjes zijn niet inheems in Australië en ze kwamen er tot ongeveer 150 jaar geleden dan ook niet voor. Tamme kastanjes zijn door de Engelsen geplant tijdens de Australische ‘goldrush’ tussen 1850 en 1860. De opbrengst van deze kleinschalige productie werd voornamelijk verkocht op de plaatselijke fruitmarkten. Tegenwoordig zijn er in Zuidwest-Australië en Victoria kleinschalige kastanjeplantages. Tamme kastanjes worden daar dan nu ook langzaam populairder: in de straten van Melbourne zijn ze in de herfst gepoft volop verkrijgbaar. En dat is niet zo verrassend: Melbourne heeft de derde grootste Griekse bevolking in de wereld (800.000) en de grootste buiten Griekenland. Alleen Athene en Thessaloniki hebben een grotere Griekse bevolking. Daarom kun je op de markt van Melbourne niet alleen gepofte kastanjes krijgen, maar ongetwijfelt ook chortapita’s, ouzo, Griekse olijfolie en huilende iconen.

Zijn naam heeft Castanea sativa waarschijnlijk te danken aan de Griekse stad Kastanéia in Pontus, een historische landstreek aan de kust van het Zwarte Meer, (nu Turkije, héél vroeger Griekenland) waar men hem op grote schaal cultiveerde. De Romeinen veranderden zijn naam in Castanea. Het woord sativa betekent gecultiveerd, eetbaar, nuttig of verzadigd.

Nog meer wetenswaardigheden over kastanjes:
Kastanjes bevatten 43% zetmeel, 2.5% vet en 39% water.
Gekookte en gesuikerde kastanjes worden ‘marrons glacés’ genoemd.
Het meel maakt linnen witter en er wordt stijfsel van gemaakt.
Shampoo van de bladeren en kastanjebolsters geeft het haar een gouden gloed.
De schors bevat tannine en met de bloeiende katjes werd tabak gearomatiseerd.
De Romeinen maakten er een soort pap (pollenta) van. Men droogde de kastanjes langzaam boven een open vuur, waarna ze werden gemalen en met melk gemengd.
Kastanjehout is duurzaam en wordt evenals eikenhout gebruikt voor lambriseringen en balken.

•Mill. = Philip Miller (1691-1771), een belangrijke Britse plantkundige. Hij publiceerde een aantal botanische overzichtswerken in de tijd vlak vóór en vlak ná Linnaeus. Daardoor is hij de eerst bekende auteur van een groot aantal botanische namen. Hij wordt geciteerd met de afkorting ‘Mill.’